top of page
423dea47-4315-4428-ba7c-b11c04bc36e6.png

Mijn verhaal, 9 jaar.

“Het volgende verhaal is gebaseerd op de ervaring van een kind dat jarenlang seksueel misbruik doorstond door een oudere neef.
We delen dit met toestemming, aangepast voor anonimiteit.
Omdat zijn stem gehoord moet worden.”

Het begon toen ik nog klein was.

Hij was geen vreemde. Geen enge man in het donker.
Hij was iemand die me kende. Iemand die ík vertrouwde.

En hij deed dingen met mij die nooit hadden mogen gebeuren.
Dingen die mijn lichaam verraadden nog voor ik begreep wat ze betekenden.

Jarenlang hield ik dat geheim. Niet omdat ik wou zwijgen,
maar omdat ik bang was.
Bang dat niemand me zou geloven.
Bang dat ik het zelf verkeerd begreep.
Bang dat alles zou kapotgaan.

En terwijl ik zweeg, gebeurde het opnieuw.
En opnieuw.
Tot ik bijna geloofde dat het mijn fout was.

Ik kreeg nachtmerries.
Mijn lichaam protesteerde, ik had pijn. Altijd.
Ik trok me terug. Werd snel boos, of plots stil.
Ik haatte mezelf soms.

Ik wist niet waarom.

Tot ik het eindelijk zei. Tegen mama.

Eerst voorzichtig. Half fluisterend.
Een paar woorden. Een blik. Een traan.

En toen haar armen. Haar adem. Haar zekerheid:
“Ik geloof je.”

Dat moment redde mij.
Maar daarna werd het pas écht zwaar.

Ik moest het opnieuw vertellen.
Aan mensen die ik niet kende. In kamers die koud aanvoelden.
Ik moest mijn woorden op een manier uitleggen die volwassen genoeg was om ernstig genomen te worden…
terwijl ik zelf nog een kind was.

Ze vroegen me of ik zeker was.
Alsof je ooit zeker kan zijn van iets wat je probeert te vergeten.
Alsof ik bewijs moest leveren voor een waarheid die me binnenin kapotmaakte.

En terwijl ik sprak, gebeurde er… niets.
Geen dader in handboeien. Geen gerechtigheid.
Alleen wachten.

Weken werden maanden. Maanden werden jaren.
En ik bleef achter.

Soms leek het alsof het systeem mijn stem minder belangrijk vond dan zijn verdediging.
Alsof het moest gaan over twijfel. In plaats van bescherming.

Maar gelukkig was mama daar. Altijd.
Ze vocht. Zelfs als het hopeloos voelde.
Ze was mijn anker. Mijn bewijs dat liefde wél echt bestaat.

Vandaag ben ik nog steeds onderweg.
Ik leef met littekens die niemand ziet.
Maar ik schaam me niet meer.

Wat er met mij gebeurde was geweld.
Het was misbruik.
En het was fout.

Niet ik.
Het.

Ik was een kind.
En ik had bescherming nodig.

Nu wil ik dat andere kinderen weten: je bent niet alleen.
Als jij zwijgt uit angst, weet dan: het is nooit jouw schuld.

Spreken is moeilijk.
Maar het kan je redden.
Zoals het mij gered heeft.

bottom of page